Winterperikelen
Het is vrijdag 3 maart, de lente lonkt al voorzichtig, maar vooralsnog is het nog ijzig koud in Leiden. Het is geen pretje door de stad te struinen, op weg naar een lunchafspraak, een koffieafspraak en het postkantoor (om een nieuwe OV aan te vragen). Het is dat ik deze spaarzame vrije dag tussen twee stageperiodes in graag goed wil besteden, want anders was ik lekker binnen gebleven in plaats van me te wagen op de met dooiende sneeuw besmeurde straten. Op naar huis dan maar, weg van de kille wind die mijn schrale handen geselt, om het vrolijke voorjaarsgevoel nog even in de ijskast te zetten.
Als ik de televisie aanzet dringt het pas echt tot me door: de winter is nog in volle gang. Nauwelijks bekomen van de olympische avonturen in Turijn draaien de schaatsers en schaatsers hun rondjes al weer in de tempel van het Nederlandse winterchauvinisme: Thialf. Afgelopen maandag kwamen de olympische helden en heldinnen na een slopende treinreis van elf uur aan in Zwolle, waar de vermoeidheid van hun gezichten viel af te lezen. En toch staan ze vier dagen later weer aan de start van een wedstrijd, de finale van de wereldbeker. Marianne Timmer, die na een merkwaardige misslag in de laatste bocht in de achterhoede op de 500 meter eindigt, staat de eeuwige schaatsinterviewer Bert Maalderink verveeld te woord. Vind je het gek, als die vent voor de zoveelste keer in pakweg drieƫnhalve maand een microfoon onder je neus duwt? 'Ik ben hier voor de gezelligheid', zegt Marianne. 'Dit is het toetje van het seizoen en wie weet smaakt het wel lekker.' Ze probeert haar aanwezigheid goed te praten, maar uit haar zouteloze commentaar valt op te maken dat ze het ijs liever even had gelaten voor wat het is. Ik kan haar alleen maar gelijk geven. Als kersverse olympisch kampioene wil ze lekker op de tribune zitten bij de training en de wedstrijd van het Nederlands voetbalelftal, waar haar vriend Henk Timmer toe behoort. Niet dat het matige optreden van Oranje haar zal hebben bekoord, maar ik kan me voorstellen dat het heerlijk is om even niet in de schijnwerpers te staan na een slopend toernooi als de Olympische Spelen.
Maar de internationale schaatsunie ISU heeft anders besloten, want het wereldbekerseizoen moet op een waardige manier worden afgesloten. Afgezien van een enkeling zit geen van de schaatsers te wachten op de mosterd na de maaltijd die deze wedstrijd is. En ook ik heb deze winter weer genoeg ijs gezien. Het is maart, tijd om de mooie wintersportmaanden december, januari en februari achter ons te laten en ons met fris gemoed te storten op de voorjaarsklassiekers van het wielrennen, uit te zien naar Roland Garros en Wimbledon en de oranje gadgets af te stoffen om het nationale team deze zomer gepast te kunnen aanmoedigen op het WK.
Ik wil geen sneeuw en ijs meer zien, niet op televisie en niet op de straten. Het is podverdomme maart, de lente komt eraan!

0 Comments:
Post a Comment
<< Home